Miskraam
Ongeveer 1 op de 4 zwangerschappen eindigt in een miskraam, ofwel 25% van alle zwangerschappen. Hieronder valt ook een buitenbaarmoederlijke zwangerschap of het verlies van de helft van een tweeling. Meestal gebeurt dit vroeg in de zwangerschap. Een late miskraam komt veel minder vaak voor.
Wanneer een zwangerschap vroegtijdig stopt omdat de vrucht niet levensvatbaar is, noemen we dat een miskraam. Het lichaam stoot het embryo of de foetus en ander zwangerschapsweefsel af. Tot en met een zwangerschapsduur van vier maanden heet dit een vroege miskraam. Na de vierde maand, maar vóór de levensvatbare periode, noemen we het verlies een late miskraam of stil geboorte.
Of je nu te maken hebt met een vroege of late miskraam: het blijven medische definities waar je als ouder niet altijd wat aan hebt. Een miskraam is niets anders dan dat je het kindje, waar je je zo op verheugd hebt, verliest in de zwangerschap. Voor veel ouders een ingrijpende en verdrietige gebeurtenis die emotioneel zwaar kan zijn om te verwerken.
Artsen en verloskundigen gebruiken de (vak)term missed abortion voor de situatie waarin het hartje van een kindje niet meer klopt. Het is gestopt met groeien, het leeft niet meer. De niet-levensvatbare vrucht is alleen nog niet uit zichzelf naar buiten gekomen.
Missed abortion heeft dus niets te maken met het opzettelijk afbreken van een zwangerschap. Het wil ook niet zeggen dat het lichaam iets gemist heeft en dat de moeder daar (indirect) verantwoordelijk voor is.
De ervaring van een bevalling bij een miskraam varieert sterk, afhankelijk van hoe ver de zwangerschap gevorderd is. In dit overzicht lees je wat je ongeveer kunt verwachten bij een miskraam in verschillende stadia van de zwangerschap:
Miskraam in het eerste trimester (tot 12 weken)
- Bloedingen: Eerst licht, dan zwaarder.
- Krampen: Intenser dan bijvoorbeeld normale menstruatiepijn.
- Weefselverlies: Bloedstolsels en stukjes weefsel.
Miskraam in het tweede trimester (13-20 weken)
- Zware bloedingen: Heftiger en langer.
- Sterke krampen en weeën: Veel pijnlijker, als weeën.
- Groter weefselverlies: Grotere stukken weefsel, inclusief de foetus.
Behandeling en ondersteuning
Afhankelijk van de situatie en hoe je je voelt, zijn er verschillende manieren om je te ondersteunen tijdens een miskraam:
- Afwachten (expectatief beleid): Je kunt ervoor kiezen om de natuur zijn gang te laten gaan. Je lichaam stoot het weefsel zelf af, maar dit kan enkele dagen tot weken duren.
- Medicatie: Je maakt gebruik van medicatie die het proces versnelt en je baarmoeder helpt om het weefsel uit te drijven.
- Chirurgische ingreep: Er vindt een medische ingreep plaats, zoals een curettage (D&C), waarbij het zwangerschapsweefsel onder verdoving uit de baarmoeder wordt verwijderd.
Kies wat het beste voor jou voelt en zorg dat je de (professionele) steun krijgt waar je behoefte aan hebt.
Als je vermoedt of na een echo weet dat je een miskraam gaat krijgen, wil je het vruchtje of kindje misschien graag opvangen. Dit kan helpen om bewust afscheid te nemen en te verwerken dat de zwangerschap eerder stopte dan gehoopt. Bij een zwangerschap van vier of vijf weken is het vruchtje nog te klein, maar opvangen kan al vanaf zes weken. We geven een paar tips hoe je dat het beste aanpakt:
- Gebruik een vergiet: De praktijk leert dat een miskraam vaak plaatsvindt wanneer een vrouw naar de wc gaat. Zet daarom een vergiet of zeef klaar bij het toilet om alles wat je verliest op te vangen als je plast. Zo kan je beter zien of je het vruchtje verloren hebt en het bewaren als je wilt.
- Maak het comfortabel: Leg een schone, zachte handdoek klaar om het weefsel of je kindje op te vangen en te verzorgen. Je kunt ook een bakje klaarzetten waarin je het tijdelijk kan bewaren met de watermethode.
- Emotionele steun: Als een miskraam je niet overvalt, zorg dan dat er iemand bij je is die kan helpen en ondersteunen. Je partner, een vriend of familielid.
Het vroegtijdig afbreken van een zwangerschap noemen we een abortus. Hier volgen beknopte beschrijvingen van hoe een abortus verloopt, afhankelijk van het stadium van de zwangerschap en de methode die gebruikt wordt:
- Vroege zwangerschap
- Abortuspil (tot 9 weken) Je krijgt medicijnen die je thuis of in een kliniek inneemt. Dit veroorzaakt krampen en bloedingen waarbij het zwangerschapsweefsel inclusief de vruchtzak wordt afgestoten.
- Vacuümaspiratie/zuigcurettage (tot 13 weken): Hierbij wordt het baarmoederwandslijmvlies met daarin het genestelde vruchtzakje door een dun buisje weggezogen. Dit vindt plaats onder lokale verdoving en is vaak ook mogelijk met een roesje.
- Late eerste trimester tot tweede trimester (13-24 weken)
- Dilatatie en evacuatie (D&E): Dit is een chirurgische ingreep waarbij de baarmoederhals wordt verwijd en het zwangerschapsweefsel met instrumenten en zuigkracht wordt verwijderd. Ook hierbij kun je kiezen tussen lokale verdoving of een roesje. Soms is het mogelijk om onder narcose te gaan.
- Inductieabortus: Medicatie zoals prostaglandines wordt gebruikt om de bevalling op te wekken. Hierdoor breken de vliezen en worden de foetus en placenta uitgedreven.
- Derde trimester (na 24 weken)
- Abortussen op dit punt zijn zeldzaam en worden meestal om medische redenen uitgevoerd, vaak vergelijkbaar met een inductieabortus.
Emotionele en fysieke aspecten
Ongeacht het stadium of het verhaal erachter, kan een abortus zowel fysiek als emotioneel belastend zijn. Het is belangrijk dat je de juiste medische ondersteuning en nazorg ontvangt, net als emotionele steun van dierbaren of professionals als dat nodig is.
Bij het verlies van een kindje vóór 24 weken zwangerschap is er geen verplichting om het te begraven of te cremeren. Dit mag natuurlijk wel. Is je baby vóór 24 weken zwangerschap levend geboren en heeft het langer dan 24 uur geleefd, dan is begraven of cremeren wel bij wet verplicht.
Het belangrijkste is, dat je kindje een plekje krijgt dat goed voelt voor jou en als je daar behoefte aan hebt voldoende mogelijkheid biedt om het te gedenken. Enkele opties op een rij:
- Een plek naar keuze: Bij een miskraam mag je het vruchtje of kindje zelf op een plek naar keuze begraven. Het kindje hoeft dan niet in een mandje of kistje. Sommige ouders kiezen voor hun eigen tuin. Houdt bij deze optie in gedachten dat je in de toekomst misschien nog gaat verhuizen. Een mooie grote plantenbak kan in dat geval wel mee. Je kunt ook kiezen voor een bos of natuurgebied. Zorg in dat geval dat je toestemming van de eigenaar/beheerder van het terrein hebt om dit te doen. Houdt er ook rekening mee dat de grond waar je je kindje begraaft in de toekomst verkocht kan worden of een andere bestemming krijgt.
- Begraafplaats: Je kunt je kindje begraven op een begraafplaats. Vaak is er een speciale sectie voor vroeg overleden kindjes en is het mogelijk om zelf een plekje uit te kiezen. Begraafplaatsen staan oogluikend toe dat hele kleine kindjes worden begraven bij een familielid, zoals een opa of oma. Dan is het geen officiële begrafenis, maar krijgt het bijvoorbeeld een plekje onder de plantjes op het graf.
- Crematie: Als je besluit tot cremeren, zal je kind in een kistje of mandje worden verbrand tot een fijne as. Deze as kun je thuis bewaren, begraven of uitstrooien op een speciale plek. Houdt er rekening mee dat het crematorium de as van je kindje minimaal één maand moet bewaren voordat je het mee naar huis mag nemen. Er zijn ziekenhuizen die de mogelijkheid bieden om je kindje te cremeren, maar dit gebeurt dan vaak samen met andere overleden kindjes.
- Herdenkingsplaats: Creëer een speciale plek in huis of elders waar je stil kunt staan bij je overleden kindje en waar ruimte is voor emoties en reflectie. Wist je dat er met dit doel ook steeds meer openbare gedenkplekken in Nederland verschijnen? Je vindt ze op begraafplaatsen, in ziekenhuizen of bij kerken. Ten slotte zijn er ouders die zelf initiatief nemen om een gedenkplaats in hun omgeving op te richten.
Het herdenken van een kindje na een miskraam kan een belangrijke stap zijn in het rouwproces en helpen bij het vinden van een manier om met het verlies om te gaan. We geven je enkele ideeën om je kindje te herdenken:
- Herinneringsdoos: Verzamel kleine herinneringen, zoals foto’s van de echo, kleertjes of andere persoonlijke items,en bewaar ze in een speciale doos.
- Boom planten of tuin aanleggen: Plant een boom of maak een speciale hoek in je tuin ter ere van je kindje. Het kan een plek worden waar je naartoe kunt gaan om te herdenken en te reflecteren.
- Sieraad laten maken: Laat een sieraad maken, zoals een ketting of armband, met een symbool dat voor jou belangrijk is of met de naam en geboortedatum van je kindje. In veel sieraden kun je ook een plukje haar, vingerfdrukje, as of moedermelk laten verwerken.
- Herinneringsceremonie: Houd een kleine ceremonie met familie en vrienden om je kindje te herdenken. Dit kan zo simpel of uitgebreid zijn als je zelf wilt.
- Dagboek bijhouden: Schrijf je gevoelens en gedachten op in een dagboek. Dit kan helpen bij het verwerken van je emoties en het herdenken van je kindje.
- Herdenkingsplek thuis: Creëer een speciale plek in je huis met foto’s, kaarsen, en andere herinneringen aan je kindje.
- Donatie of vrijwilligerswerk: Doneer aan een goed doel dat jou na aan het hart ligt of doe vrijwilligerswerk ter ere van je kindje.
- Gedenksteen of plaquette: Plaats een gedenksteen of plaquette in je tuin, een park, of een andere plek die voor jou speciaal is.
- Herdenkingsdag: Markeer een specifieke dag in het jaar om je kindje te herdenken. Dit kan de geboortedatum zijn of de dag van het verlies. Ook organiseren veel begraafplaatsen eens per jaar een lichtjesavond. Op de 2e zondag in december is er sinds 1997 Wereldlichtjesdag. Wereldwijd komen mensen bij elkaar om overleden kinderen te herdenken en steken zij om 19.00 uur een kaarsje aan.
- Creatieve projecten: Maak iets creatiefs zoals een schilderij, tekening, of ander kunstwerk ter ere van je kindje.
Het belangrijkste is dat je iets kiest dat voor jou betekenisvol is en dat helpt om je emoties te verwerken. Iedereen rouwt op zijn eigen manier, dus doe wat voor jou het beste voelt.
Als je wilt, kun je je kindje na een miskraam laten bijschrijven in de Basisregistratie Personen (BRP). Dit kun je regelen bij je gemeente. Het is niet verplicht, maar mag wel. Het maakt niet uit hoe pril de zwangerschap was en hoeft ook niet direct. Je kunt er een tijdje mee wachten.
Voor je je kindje laat bijschrijven is het aan te raden om bij de verloskundige te vragen om een Verklaring van het verlies van een kindje in de zwangerschap. Zorg dat je hebt nagedacht over de volgende vragen:
- Datum: De gemeente vraagt ouders een datum te noemen voor registratie in de BRP. Welke datum kies je? Dit kan de dag zijn waarop de miskraam werd vastgesteld of de dag waarop de miskraam begon/eindigde.
- Voornaam en geslacht: Als je wilt kan je een voornaam laten registreren, maar dat hoeft niet. Als je weet of vermoedt wat het geslacht van je kindje is dan mag dat genoemd worden, maar ook dat is niet verplicht.
- Registratie bij wie: Een overleden kindje kan bij beide ouders geregistreerd worden. Wil jij alleen je kindje laten registreren in de BRP of wil je partner dat ook? Noem dan ook zijn/haar naam.
Goed om te weten: na een (vroeg) zwangerschapsverlies kun je je kindje altijd zelf in je trouwboekje bijschrijven als je dat hebt.
-
Meer info
-
Dit is een voordeel van Rouwkost
-
Dit is een voordeel van Rouwkost
-
Dit is een voordeel van Rouwkost