Kirsten en Mark namen afscheid van hun zoons Jack en Thijs. ‘Vergeet ze alsjeblieft niet!’
Kirsten werd met een ambulance naar het LUMC in Leiden gebracht. De kans dat de tweeling in haar buik te vroeg zou worden geboren, was aanzienlijk. Ze kreeg weeremmers en medicatie voor de longrijping van de twee jongens, maar met 25 weken en 4 dagen begon de bevalling al…
Kirsten: ‘Toen de gynaecoloog mijn kamer binnenkwam, zei ik in paniek: ‘Ik wil u helemaal niet zien.’ Op de avond dat ik het ziekenhuis binnen werd gebracht, had hij namelijk gezegd: ‘Als je mij binnen ziet komen, is het niet goed.’ Toch moest hij kijken hoe het ervoor stond en niet veel later zei hij: ‘Je gaat bevallen.’ Ik belde Mark dat hij nú moest komen.
‘Ik mocht Jack een kusje geven’
Mark is op dat moment en in Den Haag. Hij scheurt naar Leiden en is net op tijd om zijn zoons Jack en Thijs geboren te zien worden. Ze zijn heel klein en rood en huilen niet.
‘Jack kwam eerst en ik mocht hem een kusje geven,’ vertelt Kirsten. ‘Vervolgens brachten ze hem naar de opvangkamer en van daar naar de Neonatale Intensive Care Unit (NICU).’
´Ze zijn heel klein en rood en huilen niet.´
Niet veel later komt ook Thijs ter wereld. Kirsten en Mark eten twee happen van een beschuit met blauwwitte muisje en ondertussen worden hun twee jongens aan allerlei apparatuur gelegd.
Onwerkelijk
Terwijl Mark bij Jack en Thijs is, gaat Kirsten douchen. ‘Mijn lichaam voelde niet alsof ik zojuist van een tweeling was bevallen. Binnen een half uur stond ik met een mondkapje op te kijken naar mijn twee kindjes die in hun glazen huisje lagen met allemaal snoertjes. Overal hoorde ik piepjes. Het was zo onwerkelijk. Eigenlijk is het nog steeds onwerkelijk. Soms denk ik: is dit ons verhaal?’
Thijs krijgt in de eerste dagen tot twee keer toe een hersenbloeding. Mark en Kirsten zien hun zoontje steeds met zijn handje naar zijn hoofd grijpen. ‘Dat deed ons heel veel pijn,’ vertelt Mark. ‘Met de artsen besloten we dat we de behandeling zouden stoppen. Door de bloeding zou er geen toekomst voor hem zijn.’ Thijs overlijdt op Eerste Kerstdag
2020.
Afscheid
Kirsten en Mark nodigen familieleden uit om afscheid te nemen van Thijs. ‘Hij lag in de buurt op een mooie plek, maar niet thuis,’ zegt Kirsten. ‘Ik kon het niet aan om hem thuis te halen. Ik wist dat ik dat nooit meer van mijn netvlies zou krijgen. Dat is niet hoe ik het me had voorgesteld hoe de jongens thuis zouden komen.’
Door corona is er maar plek voor maximaal vijftig mensen op de uitvaart. Er is dan ook alleen maar familie aanwezig. Er worden mooie woorden gezegd en er is muziek. Maar de knop moet snel weer om.
Tunnelvisie
‘We legden al onze hoop nu op Jack,’ zegt Mark. ‘Het medisch personeel deed er echt alles aan, maar zijn longetjes waren niet rijp genoeg. Het was fijn dat we overal bij werden betrokken en we mochten helpen bij het verzorgen. Het was bizar: het ene uur leek alles rustig en het volgende uur had hij 100% zuurstof nodig.’ Kirsten vertelt: ‘Je zit de hele dag te kijken naar die monitoren en naar die piepjes te luisteren.’
‘We legden al onze hoop nu op Jack,’
Op 22 januari leggen de artsen uit dat Jack zelf aangeeft dat het niet meer gaat. ‘Dit deel vind ik het moeilijkst om te vertellen,’ zegt Mark in tranen. ‘Het is de vreselijkste beslissing die je in je leven kunt nemen. En dat twee keer. Dat heeft me het meest pijn gedaan.’
Mark: ‘Ergens kwam het ook onverwachts, ondanks de zware gesprekken met artsen. We zaten in een tunnelvisie. We wilden dat het goed zou komen, dus we hadden oogkleppen op. Het is daarom goed dat de artsen er zijn om het belang van het kind mee te wegen. Het ging gewoon niet meer.’ Jack overlijdt die avond.
‘Je kunt niets meer’
Kirsten en Mark worden de volgende morgen wakker. Het leven lijkt doelloos. Waarom zouden ze hun bed uit komen? Maar dan komen ze toch overeind. Er moet een afscheid voor Jack worden geregeld.
‘In principe ga je dan opnieuw het hele riedeltje van Thijs af, maar nu voor Jack,’ zegt Mark. ‘De dag na zijn uitvaart, ben je klaar. Je kunt helemaal niets meer. De eerste dagen merkte ik dat ik zelfs een beetje opgelucht was. Het waren de vijf meest stressvolle weken uit mijn leven en die waren nu voorbij. Maar ik had met liefde nog maandenlang doorgevochten.’
Steun
De familie is een grote steun. Ze koken maaltijden, helpen in het huishouden en halen boodschappen. Mark en Kirsten houden de familie steeds op de hoogte van wat er speelt, al geven ze wel een wat te rooskleurig beeld van de situatie. ‘We gaven onze omgeving het idee dat het best goed ging, hoewel het eigenlijk al die tijd kritiek is geweest. Maar dat wil je zelf niet zien, dus vertel je dat ook niet. Voor je gevoel sta je er alleen voor. We hielden de steun ook een beetje af.’
Mark: ‘Ik had er geen behoefte aan dat ons huis de hele dag vol zat met mensen. We hadden ook rust nodig. Dat is heel dubbel. Je wilt wel hulp, maar je wilt ook samen zijn. Je voelt je bezwaard om hulp af te wijzen. Dat ebt dan weg en dan moet je er later zelf om gaan vragen, maar daar voel je je dan ook weer bezwaard over. Wat steun en hulp betreft was het eigenlijk in het begin teveel en daarna weer te weinig.
´Ik wist zelf niet eens meer goed wie ik was en wat ik wilde en waar ik behoefte aan had.´
Kirsten: ‘Het is lastig om steun te accepteren. Ik wist zelf niet eens meer goed wie ik was en wat ik wilde en waar ik behoefte aan had. Vooral na het afscheid van Jack hadden we steun nodig.’
‘Soms vind je elkaar niet’
In de eerste weken na het overlijden van de jongens rouwen Mark en Kirsten veel samen. Kirsten: ‘Toen Mark weer aan het werk ging, zat ik ineens alleen thuis. De bubbel scheurde open en ik vond dat moeilijk. Het voelde alsof hij niet bij mij wilde zijn. Ik dacht: misschien vindt hij het niet fijn om thuis te zijn.’
Mark: ‘We hebben best wel momenten gehad dat we elkaar niet vonden, maar toch wilden we vechten voor elkaar.’
Samen gaan ze eens per maand naar een rouwtherapeut. Mark: ‘Het is een fijn persoon en het feit dat ze zelf ook een kindje heeft verloren, maakt dat ze zich in kan leven. Ik denk niet dat iemand die zoiets nooit heeft meegemaakt dat echt kan.’
Niet vergeten
Op 6 februari van dit jaar wordt Fleur geboren. Het is uiteraard een hele spannend zwangerschap. Kirsten: ‘Natuurlijk weet je dat de kans groot is dat het goed gaat, maar ik had veel controles nodig om bevestigd te krijgen dat het goed ging met de baby in mijn buik. Toen ze geboren werd, legden ze haar op mijn borst. Daar had ik mijn hele zwangerschap zo naar uitgekeken.’
‘Naast het geluk om Fleur, komt ook het gemis weer harder aan,’ zegt Kirsten. ‘Ik ben erg op mijn hoede. Gaat het wel goed met haar? Ligt ze niet verkeerd in bed zodat ze kan stikken? Dat is echt een gevecht voor mij en dat spreek ik niet zo snel uit naar anderen. In mijn hoofd hoor ik mensen denken: je hebt een gezonde dochter, zeur niet zo.’
´Ik vind het fijn om over Jack en Thijs te praten, hun namen te noemen´
Kirsten: ‘Je voelt je best snel alleen in je verdriet. Mensen vragen niet zo snel naar de jongens, maar ik praat juist heel erg graag over ze. Ik vind het fijn om over Jack en Thijs te praten, hun namen te noemen, en als het me teveel wordt dan zeg ik dat wel. Dat is wat ik mensen wel wil meegeven: vraag ernaar!’